Bijeenkomst over studie naar effecten visserijtechnieken - Stichting De Noordzee

Dit verslag is geschreven door Inger Wilms, Productschap VIS.
Donderdag 19 mei kwamen ongeveer 25 mensen met interesse voor of belangen in de visserijsector bijeen voor de presentatie van het rapport: ”Effecten van verschillende visserijtechnieken in de Noordzee”, opgesteld door het ILVO (Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek) in opdracht van Stichting De Noordzee en het Wereld Natuur Fonds. De presentatie met een aansluitende discussie werd door ons samen met het Productschap Vis en het ministerie van EL&I georganiseerd.
De aanwezigen vertegenwoordigden NGO’s, overheid, en de visserijsector. Doel van de middag was het vaststellen van kennis, gemeenschappelijke inzichten en tegenstellingen.
Ronald Lanters (Wing) heette alle aanwezigen welkom en legde uit dat de Nederlandse visserijsector streeft naar maatschappelijk verantwoord ondernemen en dat het onderzoek dat we hebben laten uitvoeren door het ILVO daarin past. De sector, overheid en NGO’s komen elkaar namelijk regelmatig tegen als het gaat om N2000 en MSC en hebben allemaal behoefte aan een gemeenschappelijke kennisbasis waarin het effect van visserijtechnieken centraal staat.
Daarna presenteerden Hans Polet en Jochen Depestele van het ILVO de bevindingen van het onderzoek. Polet gaf een algemene inleiding op de effecten van visserijtechnieken en benadrukte daarbij dat visserij veel impact kan hebben, maar dat de mate van effect van een aantal elementen afhangt; van het tuig, het gebied waar gevist wordt, en uiteindelijk ook het gedrag van de visser. Daarnaast hebben andere factoren invloed op het mariene ecosysteem (bijvoorbeeld klimaatverandering). Hij liet zien dat het noodzakelijk is de wetenschappelijke gegevens met veel nuance te bekijken; studies worden gedaan onder specifieke omstandigheden die het trekken van algemene conclusies moeilijk maken.
Een van de visserij-effecten waar Hans Polet op in ging in zijn presentatie betrof teruggooi, oftewel discards. In het ILVO rapport is een vergelijking gemaakt tussen verschillende vistuigen en de mate van teruggooi. De moeilijkheid met discards data is dat ze vaak gebaseerd zijn op weinig samples en dat het meestal gaat om een momentopname. De hoeveelheid discards kan onder andere sterk verschillen per gebied en seizoen. Op basis van de door ILVO gemaakte berekeningen bleek dat een verlaging van het percentage discards vooral bepaald wordt door de gebiedskeuze.
Naar aanleiding van discussie met de zaal kwam naar voren dat de overheid een grote rol kan spelen in de discardproblematiek; bestaande regelgeving staat het terugdringen van discards soms in de weg. Bijvoorbeeld de moeilijkheden met het overstappen naar grotere maaswijdtes, het zeedagenregime, quota en Natura 2000 waarbij wellicht gebieden gesloten gaan worden waar juist kan worden gevist met weinig discards.
De bespreking van de fysische effecten van visserij op de mariene omgeving bracht opvallende resultaten met zich mee. De boomkor is ‘zeker niet altijd het slechtste jongetje van de klas’ aldus Polet. Hoewel deze gemiddeld de diepste penetratie in de zeebodem heeft van de bodemvisserijen, is het effect toch beperkt omdat de boomkorvisserij een veel kleiner gedeelte van de Noordzee bevist. Volgens Polet wordt er een grotere hoeveelheid sediment verplaatst door de twinriggers en bordenvissers dan door de boomkor, weergegeven per euro vis. Hij benadrukte dat de mate van verstoring sterk afhankelijk is van de aard van het habitat. Polet roemde verder de ontwikkelingen in Nederland en zag vooral in de Pulswing een duurzaam alternatief. Dit omdat de resultaten op discards en het brandstofverbruik zeer positief zijn.
Het tweede gedeelte van de middag werd gevuld met een presentatie van Jochen Depestele van het ILVO over de effecten van visserij op benthische habitats. Jochen ging in op korte- en lange termijn studies. Uit de korte termijn studies blijkt dat het sterk afhangt van het habitat of bepaalde soorten als gevolg van visserij af- of toeneemt en in welke mate. Hij benadrukt daarbij dat het moeilijk vergelijken is tussen tuigen, de ene boomkor is de ander niet. Lange-termijn studies zijn schaars maar de behoefte eraan is groot. De belangrijkste boodschap uit zijn verhaal is dat visserij kan zorgen voor vermindering in biodiversiteit van het bodemleven en dat er een verschuiving kan plaatsvinden van laag- naar hoogproductieve soorten. Bepaalde vissoorten zoals schol en tong leven juist op deze hoogproductieve soorten en kunnen hier baat bij hebben. Zogezegd creëert de visser op platvis door het vissen een goede leefomgeving voor zijn eigen doelsoort. Uit de presentatie werd ook duidelijk dat de effecten per bodemsoort sterk verschillen, zowel in initieel effect als in herstelmogelijkheden.
Na de presentaties volgde een korte discussie waarbij duidelijk werd dat de problematiek voor alle aanwezigen een stuk genuanceerder maar ook gecompliceerder is geworden. Het is belangrijk om gezamenlijk doelen na te streven en dat de informatie uit dit rapport en deze bijeenkomst mee moet worden genomen in beleid. Over hoe dit moet gebeuren moet nog verder worden gepraat. Een voorbeeld zou zijn om de discussie over discards vermindering en beschermde gebieden aan elkaar te koppelen, omdat beide deels van elkaar afhankelijk zijn. Daarnaast werd door verscheidene gasten in de zaal aangegeven dat het een erg belangrijk onderwerp is maar dat er te kort tijd is geweest om het te bespreken. Alle aanwezigen waren het eens dat het bespreken van dit rapport een vervolg verdient, liefst met meer vissers en meer praktijkkennis.