Terwijl de meeste Europeanen zich druk maken over de ontwikkelingen op het voetbalveld, wachten Europese vissers in spanning de wetenschappelijke vangstadviezen voor 2017 af. Een vangstadvies is de uitkomst van een spannend samenspel tussen Moeder Natuur en visserij. Evenals het voetbalspel kan dit verrassende resultaten opleveren. Stichting de Noordzee was ook benieuwd: hoe zou het de schol, de tong en de zeebaars in de Noordzee vergaan? Eind vorige week (begin juli) werden de bestandsopnames en vangstadviezen bekend gemaakt. Het nieuwe teamlid van Stichting de Noordzee, Lotte Huisman interviewt Anne Doeksen.
Lotte: Wat zijn bestandsopnames en vangstadviezen nou precies?
Anne: Bestandsopnames zijn eigenlijk bestandschattingen: op basis van visserijgegevens, survey informatie en biologische eigenschappen van een vissoort (bijvoorbeeld groeisnelheid, voortplantingsleeftijd), wordt geschat hoeveel vis er momenteel in zee zwemt. Voor Europese visbestanden wordt zo’n bestandsopname doorgaans jaarlijks uitgevoerd door het International Council for the Exploration of the Sea (ICES). Deze bestandsopnames vormen de basis voor de vangstadviezen die ICES iedere zomer uitbrengt aan de Europese Commissie. In december worden de vangstmogelijkheden voor het daaropvolgende jaar uiteindelijk vastgesteld in de Europese Raad.
Lotte: En wat zeiden de experts dit keer over de bestanden in de Noordzee?
Anne: Laten we beginnen met de topscoorder onder de Noordzeevissen: de schol. De schol zit al enkele jaren in de lift. Terwijl het scholbestand zich eind vorige eeuw in een historisch dieptepunt bevond, gaat het nu door het plafond. Nooit eerder zijn door visserijbiologen zulke grote hoeveelheden schol waargenomen in de Noordzee [1].
Met het slankere platviszusje, de Noordzee tong, loopt het nog niet zo’n vaart, maar alles duidt erop dat ook de tong met een comeback bezig is. Net als de schol werd de tong de laatste dertig jaar van de vorige eeuw zwaar overbevist. De visserijdruk is sinds de millenniumwisseling fors teruggelopen en is nu bijna op duurzaam pijl. Tong is uit de gevarenzone en geleidelijk zijn achterstand aan het wegwerken [2].
De kabeljauw houden we scherp in de gaten want die kwakkelt met zijn gezondheid ondanks de spectaculaire afname van de visserijdruk. Het bestand laat sinds een dieptepunt in 2006 duidelijk herstel zien, maar de aanwas van jonge kabeljauw blijft laag. Deze lage aanwas zien we ook bij familieleden van de kabeljauw, zoals bij de schelvis en de wijting. De oorzaak hiervan is niet helemaal duidelijk, maar er zijn hier waarschijnlijk meerdere factoren in het spel, zoals veranderingen in voedselbeschikbaarheid voor kabeljauw larven en verhoogde predatie. [3] [4]
De zeebaars zit momenteel in de ziekenboeg. De visserij op zeebaars wordt nauwelijks beheerd en het bestand wordt al meer dan twee decennia overbevist. Noodmaatregelen in 2015 en 2016 lijken het tij niet echt te hebben gekeerd en het wetenschappelijke vangstadvies voor 2017 is daarom een nul vangst. Dit kan een tijdelijke schorsing van de visserij betekenen. [5].
Tot slot, de haring. Niet onbelangrijk nu de nieuwe haring weer in grote getalen over de toonbank gaat. De haring heeft veel ups-and-downs gekend. In de jaren ’70 werd de visserij vrijwel volledig stilgelegd toen het bestand instortte na een periode van zware bevissing. Het bestand kon vervolgens herstellen maar maakte begin jaren ‘90 weer een terugval door. Vervolgens is er een herstelplan ingevoerd met vangstregels. Dit lijkt vooralsnog te werken. Haring is uit de gevarenzone en wordt nu duurzaam bevist. [6][7]
Lotte: Wat betekent dit voor de Noordzee?
Anne: Voorzichtigjes kunnen we stellen dat het in de Noordzee wat betreft de visstanden de goede kant op gaat. Overbevissing zoals we die kenden in de jaren ’70, ‘80 en ‘90 van de vorige eeuw behoort grotendeels tot het verleden. Herstel- en beheerplannen met striktere vangstregels hebben hier een cruciale rol in gespeeld. Ook volgt de Europese Raad bij het vaststellen van de vangstmogelijkheden in toenemende mate het wetenschappelijk advies van ICES op. Daarnaast is de visserijvloot gekrompen, waardoor er ook meer druk van de ketel is. Dit betekent voor de visserijsector dat er nu meer vis is voor minder vissers, en dus zicht op een economisch duurzame toekomst.
Dit wil niet zeggen dat dat we nu achterover kunnen gaan leunen. Soorten als de kabeljauw en de zeebaars zijn nog steeds kwetsbaar. Bovendien is er voor zeebaars en typische bijvangstsoorten als tarbot en griet, en bepaalde roggen en haaien, nog geen effectief beheer. De bestandsopnamen van dit jaar tonen vooral dat goed visserijbeheer werkt, en dat is iets waar we met zijn allen – vissers, beleidsmakers en milieuorganisaties – best trots op mogen zijn.
De lessen uit het verleden laten zien dat – net als bij voetbal – duidelijke spelregels en een goede scheidsrechter van essentieel belang zijn voor een goed en duurzaam verloop in het samenspel tussen natuur en visserij. Stichting de Noordzee zet zich in voor duidelijke regels en scherpe en eerlijk handhaving, met lange termijn winst voor vis, visser en het Noordzee ecosysteem. Zo hopen we dat de zeebaars en andere kwakkelaars en kwetsbare soorten in de toekomst ook weer mee mogen doen op topniveau. Vooralsnog zijn de visbestanden beter op weg dan ons Nederlandse elftal!
Bronvermelding
[1] http://www.ices.dk/sites/pub/Publication%20Reports/Advice/2016/2016/ple-nsea.pdf
[2] http://www.ices.dk/sites/pub/Publication%20Reports/Advice/2016/2016/sol-nsea.pdf
[3] http://www.ices.dk/sites/pub/Publication%20Reports/Advice/2016/2016/cod-347d.pdf
[5] http://www.ices.dk/sites/pub/Publication%20Reports/Advice/2016/2016/bss-47.pdf
[6] http://www.ices.dk/sites/pub/Publication%20Reports/Advice/2016/2016/her-47d3.pdf
Foto: Rob Doolaard