Al na de eerste halve kilometer ben ik verzonken in een meditatieve staat. De herhaling die ik vind in de vele touwen, doppen, netten en flesjes die ik van het strand raap, is een heel fijn alternatief voor mijn normale, jachtige werkdag. Dat de Zeeuwse duinen en kustlijn echt sensationeel zijn, merk ik pas als ik mezelf dwing om me heen te kijken. Ik richt mijn blik weer naar beneden en vul mijn vuilniszak met nog meer plastic.
Vandaag staat de vierde etappe van de Boskalis Beach Cleanup Tour op het programma. Samen met mijn nieuwe ‘eendagsvrienden’ ben ik van plan van Burg Haamstede naar Renesse te lopen waarbij we onszelf opdragen dit deel van de Nederlandse kustlijn een beetje schoner te maken. Ik denk in de ochtend nog dat dat het is, afval verzamelen en over het strand lopen, maar het wordt een flink aantal kilometers waarin ik grotendeels verzonken ben in gedachten.
Om de zoveel meter buk ik voor nog een beetje touw, stukje vissersnet of plastic flessendop. Mijn kinderhand is snel gevuld in deze staat, want ik ben kinderlijk enthousiast bij al het andere dat ik verder nog ontdek: het huisje van een krab, een vuurpijl, een caipirinha-rietje en de restanten van vele zandkastelen. Maar het echte klein geluk is vandaag de halve, vrolijk roze gekleurde wasknijper die ik onder het zand vandaan haal. Ik betrap mezelf op een blij kreetje als ik eindelijk voor het eerst die dag iets anders vind dan al die touwen en netten.
Af en toe onderbreek ik mijn meditatie om een praatje aan te knopen met een van de andere verzamelaars. Het is opvallend dat bijna elk gesprek een intieme noot heeft. Zo weet ik van een charmante dame die even met me oploopt, dat het net een paar weken uit is met haar vriend. En dat ze dat als moment heeft aangegrepen om haar leven drastisch anders in te richten. Dapper. Een andere man vertelt tussen neus en lippen door, zonder er al te veel over uit te weiden, dat hij in een persoonlijke crisis zit. Als ik de groep wat achter me laat kom ik de koploopster tegen die de hele tijd al een stevige tred heeft. Ze houdt de pas er in terwijl ze me laat weten dat ze van de grote lijnen is, niet alleen nu, maar ook in haar werk. De rest van de groep loopt ver achter ons. Zijn zij dan meer van de details?
Als we even wachten tot de andere strandhelden zijn aangesloten, bevestigt iemand ‘van de grondige perfectie te zijn’. “Dit is een groep hardcore vuilrapers,” gaat er door mijn hoofd heen. Dat blijkt ook wel uit de vertraging die we oplopen. De groep gaat zo minutieus te werk, het lijkt of elke zandkorrel omgekeerd wordt. Hierdoor halen we de tien kilometer niet, de tijd dwingt ons een afslag eerder te nemen om via een duinweggetje terug te keren naar de bewoonde wereld. Maar daarbij laten we wel acht kilometer heel erg schoon strand achter ons. Het bewijs hiervoor ligt in de vuilniszakken, eenmaal gewogen blijkt blijkt dat we tijdens de vierde etappe meer kilo’s afval hebben opgehaald dan in de eerdere etappes dit jaar.
We rusten uit in de duinen, weg van de wind, waar ik vertel over mijn halve roze wasknijper. Er wordt een vergelijking getrokken met de vergankelijkheidstheorie van Shiva. Ik knik, en doe alsof ik het begrijp. Als ik eenmaal thuis ben, sla ik er Google op na. Zou deze man de boeddhistische middenweg hebben bedoeld, waar ze het hebben over het uitbannen van materiele verlangens? Of het feit dat deze leer voorschrijft dat we een realistische kijk op de vergankelijkheid van zaken moeten hebben? Ik weet het nog steeds niet.
De meneer van de vergankelijkheidstheorie heeft ook een eigen duinpannetje hier in het Zeeuwse. Hij mediteert er regelmatig, zo zegt hij. Ik vraag hem of hij er veel heeft moeten uitproberen voor hij de juiste gevonden had. Hij lacht en zegt dat het bij de vierde raak was. “Liefde op het eerste gezicht”, denk ik. Tegelijkertijd vraag ik me af hoe je nou precies een duinpannetje tot de jouwe maakt. Ik zou een dag moeten proefzitten, maar bij deze man voelde het vast meteen goed.
Als we uiteindelijk de bus uitstappen en weer op het vertrekpunt zijn aangekomen, bedank ik deze man voor zijn duinpanverhaal. Hij geeft mij in ruil het advies om een eigen duinpannetje te vinden. “Dat zou je goed doen.” Ik leg uit dat ik die bij mij in de buurt niet heb, maar dat ik op zoek zal gaan naar een alternatief in de buitenlucht.
Auteur: Jannemiek Starkenburg