Exxon Valdez gesloopt op Indiaas strand - Stichting De Noordzee

23 jaar geleden liep de Exxon Valdez met een lading ruwe olie in de Prince William Sound in Alaska aan de grond. Meer dan 40.000 ton olie kwam in zee terecht en veroorzaakte één van de grootste milieurampen uit de geschiedenis. Alleen al meer dan een half miljoen zeevogels kwamen om en 5500 otters. Twee jaar later was ik een aantal weken in het gebied als 1e stuurman van de Rainbow Warrior. We namen monsters op de stranden: overal zat de olie diep onder een laag keien en grind. Lokale vissers meldden dat ze weliswaar schadevergoeding hadden gekregen, maar dat er sinds de ramp geen visvangst mogelijk was. De gevolgen voor natuur en lokale economie waren jarenlang merkbaar.
En nu voegt het schip een nieuw sinister element toe aan haar wapenfeiten. Sloop op de stranden van Alang is een uitwas van de onmacht om bedrijven op een verantwoorde wijze te runnen. Elk jaar worden tientallen schepen via dubieuze tussenhandelaren verkocht naar de sloperijen in Zuid-Azië, waar op een haast middeleeuwse wijze door jongens en mannen de schepen met blote handen uit elkaar worden gehaald. Het NGO Platform on Shipbreaking – waarvan Stichting De Noordzee één van de oprichters is – pleit al jaren voor beëindiging van deze praktijken. Sloop kán ook op een veilige en schone wijze gebeuren.
In 2008 was ik op een sloopwerf in China, waar geen ongelukken gebeuren en vervuiling tot een minimum beperkt blijft. Constructie van een dergelijk bedrijf is in India absoluut mogelijk, als de wil er is. En die wil wordt ook bepaald door de markt. Daarom moeten scheepvaartbedrijven de verantwoordelijkheid nemen voor hun schepen, vanaf de tekentafel totdat het schip uiteindelijk uit de vaart wordt genomen. En dat betekent óók: zorgen dat het schip -als het op is- veilig, verantwoord en schoon gesloopt wordt. Dit is dan ook een oproep aan alle rederijen en in het bijzonder aan Exxon, om schepen niet meer naar de sloopstranden te sturen.