Inspraak windpark West Rijn - Stichting De Noordzee

Inmiddels 6 weken geleden verscheen na lange tijd weer een vergunning voor een offshore windpark in de Noordzee. Stichting De Noordzee is blij dat de regering nu eindelijk vaart lijkt te maken de ontwikkeling van wind op zee. Bij de vergunning is een milieueffectrapport geschreven en een passende beoordeling gemaakt. Hierover hebben wij aan de vergunningverlener een inspraakreactie gestuurd.
Passende beoordeling

In een passende beoordeling wordt door de initiatiefnemer van een windpark beoordeeld of het windpark een zodanig effect kan hebben dat de beschermingsdoelen van natuurgebieden in gevaar komen. Bijvoorbeeld doordat een windpark extra sterfte van diersoorten in een natuurgebied veroorzaakt. Dit kan ook gebeuren doordat dieren uit een natuurgebied in een windpark terecht komen en daardoor schade ondervinden. Deze zogenaamde ‘externe werking’ houdt in dat ook windparken die niet in natuurgebieden gebouwd worden, mogelijk negatieve effecten op natuurgebieden kunnen hebben. In een passende beoordeling wordt ingeschat hoe groot deze effecten zijn en of deze belangrijk genoeg zijn om actie te ondernemen.
Nieuwe natuurgebieden
In de passende beoordeling (PB) worden onder meer de natuurgebieden Noordzeekustzone en Voordelta meegenomen. Waar het echter aan ontbreekt is een afweging van de effecten van het windpark op de nieuwe natuurgebieden die in december 2008 door de minister van LNV aangemeld zijn bij de Europese Commissie. De initiatiefnemer is verplicht de effecten op deze gebieden ook te beoordelen maar dit wordt in de PB niet gedaan. Volgens Stichting De Noordzee is de PB daardoor incompleet en zou een vergunning pas verleend mogen worden nadat duidelijk is gemaakt wat de effecten op deze natuurgebieden zijn.
Cumulatie
In een passende beoordeling wordt ook ingegaan op effecten van andere activiteiten op de Noordzee, om te beoordelen of meerdere kleine effecten samen een groot effect hebben op diersoorten in natuurgebieden. Deze cumulatieve effecten kunnen optreden als dieren zowel last hebben van het windpark als van bijvoorbeeld visserij of zandwinning.
Helaas worden in de passende beoordeling maar een paar andere activiteiten meegewogen en ontbreekt het aan cumulatie met scheepvaart en visserij. Ook worden de 2 bestaande windparken niet beoordeeld op cumulatieve effecten. Dit zou wel moeten gebeuren.
Stichting De Noordzee vraagt verder om de cumulatieve effecten van windparken in de toekomst, nu alvast te gaan monitoren in nieuw te bouwen parken. Het is belangrijk om hierover veel informatie te verzamelen in dit stadium, omdat we aan het begin staan van een ontwikkeling van meer dan 6.000 megawatt wind op zee, iets waarvan nog onduidelijk is wat de effecten op het zeeleven zullen zijn.
Geluid
Het heien van de palen van de windturbines maakt zoveel geluid, dat Zeehonden er tot op 80 kilometer afstand last van kunnen hebben. Bruinvissen hebben hier tot op 12 kilometer last van. In de vergunning wordt hiervan notie gegeven en is er een beperking opgelegd in de heiperiode. Stichting De Noordzee vind dit echter niet voldoende en vraagt de vergunningverlener niet alleen naar uitvoering van de aanlegmethode te kijken, maar ook naar alternatieven voor de aanlegmethode zelf.
Wij hopen dat deze verzoeken in onze inspraakreactie zullen leiden tot de bouw van een windpark met inachtneming van de effecten die dit kan hebben op het onderwaterleven. Hierdoor kan op een duurzame manier voor milieu èn natuur gebouwd worden.