Een scrubber zorgt er allereerst voor dat zeer vervuilende brandstoffen nog steeds gebruikt kunnen worden, terwijl tóch aan de normen voor zwavelemissies wordt voldaan. De overstap op duurzame brandstoffen en dus de energietransitie wordt daardoor vertraagd.
Daarnaast wordt het vervuilend waswater van de scrubber meestal weer in zee geloosd. Scrubbers zijn dus een schijnoplossing. Uitlaatgassen worden weliswaar ‘gewassen’, maar het waswater komt vaak in zee terecht. Het milieuprobleem wordt dus niet opgelost, maar van de lucht naar zee verplaatst. Als we een gezonde Noordzee willen, moet het gebruik van scrubbers stoppen en moeten reders overschakelen op schonere brandstoffen om hun emissies te verlagen.
Check onze video over scrubbers!
Strengere zwavelnormen
Wereldwijd is er meer aandacht gekomen voor de schadelijke zwavelemissies door de zeevaart. Dit heeft geleid tot strengere wetgeving, waarbij het wereldwijde maximumgehalte aan zwavel in de brandstof van schepen per 1 januari 2020 is verlaagd van 3,5% naar 0,5%. Belangrijk, want zwavelemissies zijn enorm schadelijk. De Noordzee is een zogenaamde Sulphur Emission Control Area (SECA), een gebied waarvoor strengere eisen gelden. In de Noordzee mag het zwavelpercentage daarom maximaal 0,1% bedragen.
Rederijen hebben grofweg twee keuzes om aan het maximumgehalte aan zwavel te voldoen: gebruik maken van een brandstof die minder zwavel bevat, óf een scrubber installeren. De eerste optie is het meest milieuvriendelijke. Schonere brandstoffen leiden immers tot de uitstoot van minder schadelijke stoffen. De tweede optie, het installeren van een scrubber, leidt niet tot het gebruik van schonere brandstoffen maar zorgt ervoor dat schepen vervuilende brandstoffen kunnen blijven gebruiken.
De scrubber is een machine in de schoorsteen van schepen die de uitlaatgassen ‘wast’ om te zorgen dat er minder zwavel wordt uitgestoten in de lucht. Dit is een legale manier om te zorgen dat de luchtemissies onder de zwavelnorm blijven, terwijl dezelfde hoogzwavelige brandstof verstookt kan worden. Een scrubber installeren is duur: dit kost bij grote schepen tot enkele miljoenen dollars. Maar door de enorme hoeveelheden brandstof die een groot schip verbruikt, kan deze investering terugverdiend worden. Uitgerust met een scrubber kan het schip namelijk blijven varen op de goedkoopste en vervuilendste brandstof: zware stookolie.
Vervuilend scrubberwater
Na het wassen van de uitlaatgassen door de scrubber, blijft er vervuild waswater over. Het waswater bevat naast zwavel nog veel andere gevaarlijke stoffen. Zo zijn er vaak ook zware metalen en kankerverwekkende PAKs aanwezig in het waswater. De meeste scrubbers zijn van het type open-loop, wat betekent dat het waswater met deze vervuilende stoffen in zee wordt geloosd. Het milieuprobleem wordt daardoor niet opgelost, maar verplaatst: de stoffen komen niet terecht in de lucht, maar direct in de zeeën en oceanen. Dit heeft vervuiling van het mariene milieu tot gevolg.
Zeker in drukbevaren en relatief ondiepe zeeën, zoals de Noordzee, blijken de lozingen van scrubberwater forse problemen voor het milieu op te leveren. De schadelijke effecten van deze lozingen worden door verschillende wetenschappers beschreven. En helaas groeit het probleem. In aanloop naar de wereldwijd aangescherpte zwavelnorm in 2020 werden steeds meer scrubbers geïnstalleerd op schepen. Hoe meer schepen scrubberwater lozen, hoe meer de schadelijke effecten op het milieu toenemen. Naar schatting wordt er jaarlijks wereldwijd zo’n 10 miljard ton scrubberwater geloosd in de zeeën en oceanen – slechts iets minder dan het totale gewicht van alle lading dat jaarlijks door schepen wordt vervoerd.
Vertraging van de energietransitie
Het scrubbergebruik vertraagt ook de hoognodige energietransitie in de scheepvaartsector. Het gebruik van scrubbers zorgt ervoor dat de scheepvaartsector nog steeds gebruik kan blijven maken van goedkope en vervuilende zware stookolie als brandstof. Hierdoor blijft de vraag naar die brandstof bestaan en dit vertraagt de ontwikkeling van alternatieve en duurzame brandstoffen. Als de vraag naar deze brandstoffen er wel zou zijn, dan zou het aanbod immers vanzelf volgen.

Zonder scrubbers moéten reders kiezen voor schonere brandstoffen om aan de zwavelnormen te kunnen voldoen. De vraag naar alternatieve en duurzame brandstoffen zal daardoor toenemen en de vraag naar zware stookolie zal afnemen. Dit leidt tot minder vervuiling van de Noordzee en tot een snellere verduurzaming van de scheepvaart.
Er zijn al veel landen en havens die de schadelijke gevolgen van de lozing van scrubberwater inzien en daarom lozingen in hun wateren verbieden. Dit gebeurt bijvoorbeeld in België: schepen die naar de haven van Antwerpen varen, mogen geen gebruik maken van hun open-loop scrubber. Dit leidt tot schoner water in de havens en in de gebieden er omheen. In Nederland zijn nog flink wat stappen te zetten. Nederlandse havens hebben vooralsnog geen verbod op lozingen ingesteld, maar in de Nederlandse politiek neemt de bezorgdheid over de schadelijke effecten van scrubberwaterlozingen toe. Helaas heeft dit vooralsnog nog niet tot concrete maatregelen op nationaal niveau geleid.
Inzetten op échte oplossingen

Het gebruik van open-loop scrubbers is een maatregel die het probleem verplaatst, maar niet oplost. Bovendien wordt de Noordzee door de lozingen vervuild en wordt de overstap naar duurzame brandstoffen vertraagd. Daarom is het hoogtijd dat er wordt gestopt met het gebruik van scrubbers en dat de scheepvaartsector inzet op échte oplossingen.
De enige efficiënte manier om luchtemissies volledig te reduceren, is door over te schakelen op schonere brandstoffen. Schijnoplossingen als scrubbers werken niet. De scheepvaartsector moet eindelijk afstappen van het gebruik van zware stookolie en toewerken naar de ontwikkeling van duurzame brandstoffen, bijvoorbeeld op basis van groene waterstof. Deze brandstoffen zijn weliswaar duurder, maar wanneer de regels voor iedereen gelden, blijft het gelijke speelveld gewaarborgd.
Om dit te bereiken, moet de hele sector in actie komen. De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) zou scrubbergebruik aan banden moeten leggen op internationaal niveau. Daarnaast moeten havens en brandstofleveranciers in samenwerking met reders zorgen voor de snelle ontwikkeling en beschikbaarheid van duurzame brandstoffen. Het is aan de nationale en Europese politiek om dit beleid te steunen en te stimuleren. Alleen samen kunnen we zorgen voor een schone scheepvaart en de vervuiling van de Noordzee stoppen.