Vandaag is er een goede stap gezet richting een schone Noordzee en een schoon strand. Nieuwe afspraken moeten voorkomen dat schepen vanuit Nederlandse havens waswater met paraffine zoals kaarsvet op zee lozen. Het convenant is ondertekend door Minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur & Waterstaat), vervoerders van paraffine (Bolsius en Koole Terminals), havenbedrijf Rotterdam, Rijkswaterstaat, Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) en Stichting De Noordzee om paraffine vervuiling aan te pakken.
“Een mooie dag voor de Noordzee vandaag. We laten in Nederland zien dat het kan: concrete stappen zetten naar een schone scheepvaart. Met dit convenant komen we dichterbij een schone Noordzee en schone stranden”. Floris van Hest, Directeur Stichting De Noordzee.
Minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) wil dat schepen die paraffine vervoeren naar de havens van Rotterdam en Moerdijk hun vervuilde schoonmaakwater afgeven in deze havens. Zij krijgen hiervoor vanaf nu, onder voorwaarden, een vergoeding. De minister zette vandaag samen met onder meer reders, verladers en de haven van Rotterdam een handtekening onder de afspraken.
Stichting De Noordzee zet zich al jarenlang in voor een adequate aanpak van paraffinelozingen op zee. Bij meer dan 40% van de strand monitoringen wordt paraffine aangetroffen. Tijdens de Boskalis Beach Cleanup Tour van Stichting De Noordzee in 2017 werd maar liefst bij 29 van de 30 etappes paraffine aangetroffen op het strand.
Internationale afspraken
Nederland loopt met de afspraken voor op de goedkeuring van strengere internationale regelgeving op het gebied van lozingen op zee van waswater met paraffine-achtige stoffen. Deze regels worden vastgesteld via de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), waarvan 173 landen lid zijn. Omdat het om een mondiaal verdrag gaat, geldt bij de IMO een wijzigingsprocedure die ongeveer twee jaar duurt. De verwachting is dat de aangescherpte voorschriften op zijn vroegst in 2021 mondiaal van kracht worden.
Op initiatief van Nederland is in oktober 2017 bij de IMO een voorstel aangenomen waarmee de nieuwe, strengere regels in bepaalde regio’s, bijvoorbeeld in de Noordzee, eerder in werking kunnen treden dan in andere regio’s. De vandaag gemaakte afspraken worden door Nederland onder de aandacht gebracht bij de IMO, als goed voorbeeld voor andere landen. Het Verenigd Koninkrijk en Zweden hebben al aangegeven vooruitlopend op de aanscherping van de internationale regelgeving ook niet te willen afwachten en zijn geïnteresseerd in de Nederlandse aanpak.
Achtergrond
Paraffine is een bijproduct van de olieraffinage. Het wordt gebruikt in onder meer cosmetica en om kaarsen van te maken. De waxachtige substantie wordt regelmatig aangetroffen op de Nederlandse stranden als gevolg van lozingen. Vaak in kleine stukjes maar ook in grotere brokken. Nederland behoort tot de top 10 exporteurs en importeurs van paraffine in de wereld.
Voordat een schip een nieuwe lading krijgt, moeten de tanks worden schoongemaakt. Dat kan in de haven maar is kostbaar. Het lozen van paraffineresten in zee is op dit moment nog toegestaan buiten 12 nautische mijlen van de kust in beperkte hoeveelheden en onder bepaalde omstandigheden.
Paraffine kan schadelijk zijn voor het zeeleven doordat het wordt aangezien voor voedsel. Vogels zien het aan voor voedsel maar kunnen het niet verteren. Bioloog Jan van Franeker van Wageningen Marine Research: “In bijna een op de vier dode noordse stormvogels die worden gevonden op de Nederlandse stranden, troffen we paraffine-achtige stoffen aan. Meestal kleinere brokjes, maar bij een kleiner deel zit er zoveel van dit materiaal in de maag dat het als doodsoorzaak moet worden gezien. Paraffine-achtige stoffen kunnen ook, net als olie, het verenkleed lek maken of het vermogen tot vliegen aantasten. Zulke vogels zullen in het algemeen geleidelijk overlijden door uitputting”.
Daarnaast wordt het strand vervuild en zijn schoonmaakkosten voor het opruimen van paraffineresten die aanspoelen aanzienlijk. Voor Rijkswaterstaat liggen de opruimkosten tussen de 4.000 – 420.000 euro afhankelijk van de hoeveelheden aangespoelde paraffine en het opruimgebied. Twee opruimacties in 2017 bedroegen samen rond de 812.000 euro (bron: Rijkswaterstaat).
Deelnemende partijen
De aanpak tegen paraffinelozingen op zee is een samenwerking tussen het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het Havenbedrijf Rotterdam, Koole Terminals, Bolsius International, VOTOB, de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders, Stichting De Noordzee en Rijkswaterstaat.
Link naar persbericht Ministerie Infrastructuur en Waterstaat