Vrijdagmiddag. We (Jip en Zita) verlaten ons kantoor in Utrecht met onze rolkoffertjes aan de hand. Een flinke trein-, bus- en bootreis later wandelen we de kade van de Pelagia op. Machtig rijst de blauwe boeg van het schip voor ons op. Het onderzoeksschip van het NIOZ is rustig vanavond: ook hier bepaalt de vrijmibo het ritme. De crew en een aantal expeditieleden grijpen de nacht op Texel aan om de hort op te gaan. Nu we oog in oog staan met ons huis tijdens de expeditie zijn we alle vermoeidheid van een drukke week en een lange reis spontaan vergeten.
Behalve de crew en wijzelf zijn aan boord onderzoekers van het project DISCLOSE, de Rijksuniversiteit Groningen, TU Delft en Naturalis. Onderzoeksobject: de bodem van de Noordzee. We zullen meerdere locaties van de Bruine Bank bezoeken – een natuurgebied in de Noordzee tussen Nederland en Groot-Brittannië. Ook aan boord: vier verschillende soorten onderzoeksapparatuur.
Als een vleermuis de bodem aftasten
Het eerste apparaat is een multifrequency multibeam: een apparaat dat tijdens het varen signalen naar de bodem stuurt. Wanneer de signalen terugkaatsen, vangt het apparaat ze weer op. Zo vormt het een grof beeld van hoe de bodem eruitziet. Dit werkt eigenlijk een beetje zoals de echolocatie van dolfijnen en vleermuizen. We kunnen hiermee dingen die boven de bodem uitsteken identificeren, zoals een wrak. Deze week zoeken we uit of we ook de zandkokerwormriffen met de multibeam kunnen vinden.
Lange lijnen kiekjes schieten
Ten tweede gebruiken we een speciale onderwatercamera. Deze zet de crew vast in een groot metalen frame met lampjes. De camera laten we aan een stevige kabel tot vlak boven de bodem zakken. Daarna vaart het schip in een rechte lijn van 200 meter. Binnen kunnen we op beeldschermen precies zien wat er beneden gefilmd wordt. Een groot deel van de onderzoekers verzamelt zich rondom deze schermen. Het blijft spannend: verschijnen er riffen in beeld, vissen of andere dieren? Eenmaal weer aan wal worden deze filmpjes nauwkeurig onderzocht.
Monstertjes uit de bodem vissen
Daarnaast is er een zogenoemde boxcore aan boord. Weer een apparaat dat aan een stevige kabel richting de bodem zakt. Het neemt een soort hapje uit de bodem mee naar boven. Eenmaal aan dek staan verschillende onderzoekers klaar voor hun taak. Er wordt een 3D-scan van gemaakt, er wordt een zandmonster genomen en tot slot wordt de inhoud van de kern zorgvuldig gezeefd. Het zand en slib wordt weggespoeld, alles wat overblijft wordt opgeslagen voor nader onderzoek. Zo kunnen we precies bekijken wat er in de bodem zit.
Het DNA van de natuur
Tot slot werken we met een CTD (Conductivity, Temperature and Depth). Dit apparaat meet allerlei verschillende eigenschappen van het water: van zoutgehalte tot temperatuur en van hoeveelheid zuurstof tot hoeveelheid algen. Ook worden er met dit apparaat watermonsters genomen. We willen namelijk weten wat voor environmental DNA er in het water zit. Dit eDNA bestaat uit DNA-fragmentjes die in het water zweven. Uit dit eDNA kun je afleiden welke diersoorten er in de buurt zijn.
Op zee weet je het nooit. Soms heeft de apparatuur er geen zin in, of moet er een onverwacht probleem opgelost worden. Gelukkig is de NIOZ-crew erg betrokken en professioneel. Ze staan altijd voor je klaar om iets te repareren of aan te passen, en de kapitein vaart telkens precies naar de plek toe waar wij een monster willen nemen. We zijn pas twee dagen onderweg, maar kijken uit naar de rest van de week.
Lees hier de tweede blog van Jip en Zita tijdens de expeditie.