Afgelopen donderdag 28 november werd een groot deel van het Algemeen Overleg Maritiem besteed aan de stand van zaken van de ramp met het containerschip MSC Zoe. Een dag eerder had minister Cora van Nieuwenhuizen de Tweede Kamer geïnformeerd met een brief die duidelijk maakt hoe de Noordzee, de Waddenzee en de stranden er nu – bijna een jaar na de ramp – bij liggen. Zo’n kwart van de overboord geslagen lading is niet opgeruimd: dit gaat om maar liefst 800.000 kilo rommel. Veel stukken strand en duingebied zijn wel opgeruimd maar niet schoon. Vooral de hoeveelheid granulaat is nog een groot probleem. Er liggen nog miljoenen van deze korrels in de natuur en ze blijven dagelijks aanspoelen.
Opgeruimd maar niet schoon
Met het opruimen is er van grof naar fijn gewerkt: eerst de hele containers, stukken containers en grote stukken afval. Maar nu vooral de kleinere stukjes over zijn is opruimen erg lastig. De minister kondigt daarom aan dat om het overgebleven afval op te ruimen alleen nog Fishing for Litter-activiteiten worden ingezet, waarbij vissers tijdens hun werkzaamheden ook afval opvissen. Dit betekent dat een enorme hoeveelheid troep in kleine stukken blijvend de Noordzee, stranden en duinen zal vervuilen. Mag je wijdverspreide rommel die absoluut niet in zee hoort laten liggen met de reden dat het veel geld kost om dit op te ruimen? Dit schept een negatief precedent voor de toekomst.
Schadevergoeding
We herinneren ons de belofte van MSC, die de minister benadrukt, heel goed: álles zou worden opgeruimd en alle schade zou worden vergoed. Dit is nog niet waargemaakt. De schade die in geld is uit te drukken en die is geclaimd door betrokkenen is slechts voor een klein deel vergoed. Maar de schade van het niet opgeruimde afval is veel lastiger in geld uit te drukken. Het is onbekend wat er nog in zee of op de zeebodem ligt. Ook is onbekend hoe schadelijk dit is of kan worden in de toekomst. Hoeveel schade kunnen we nog verwachten? En voor wie?
Er ligt nog 800.000 kilo afval in zee
In een poging het stopzetten van de berging te rechtvaardigen beroept de minister zich op proportionaliteit. Zij vergelijkt de diesel die tijdens de berging wordt verstookt met de kilo’s omhooggehaald afval. Maar dit zijn appels en peren. De emissies die nu worden uitgestoten worden vergeleken met de schade die de niet opgeruimde rommel in de toekomst zal veroorzaken. We verwelkomen proportionaliteit maar de analyse is onvoldoende. Als je na een incident van deze omvang de berging stop wil zetten, hoort daar een betere onderbouwing bij.
Het is onacceptabel dat een jaar na dato 800.000 kilo afval in zee blijft liggen en dat de berging wordt stopgezet. We roepen op om goed op te ruimen, de ecologische effecten te blijven monitoren en alles op alles te zetten om een volgende ramp te voorkomen.