Paraffinelozingen aangepakt door Internationale Maritieme Organisatie - Stichting De Noordzee

Afgelopen week heeft de Internationale Maritieme organisatie (IMO) in Londen het besluit genomen dat schepen die Europese havens aandoen vanaf 2021 waswater met paraffine en oliën moeten afgeven aan de wal. Paraffine is een waxachtige substantie die onder andere wordt gebruikt om kaarsen te maken. Nu mag deze stof onder bepaalde omstandigheden nog geloosd worden op zee. Slecht voor vissen, zeezoogdieren en vogels die paraffineresten opeten of in hun veren kunnen krijgen.  

De Nederlandse overheid heeft een voorstel voor de wetswijziging ingediend bij de Internationale Maritieme Organisatie. Vorig jaar werd al het principebesluit voor deze wetswijziging genomen. Het besluit is de uitkomst van een proces van jaren, waarin het probleem van vervuiling van de zee door paraffine succesvol is aangekaart door Stichting De Noordzee en anderen, waaronder de vereniging voor Kustgemeenten KIMO.  

In Nederland werd, vooruitlopend op strengere internationale wetgeving het ‘paraffineconvenant’ gesloten, een samenwerking tussen de overheid, redersvereniging KVNR, een aantal gebruikers van paraffine, de haven Rotterdam en Stichting De Noordzee. Dit was gericht op het al eerder niet meer lozen van paraffine van Nederlandse schepen op vrijwillige basis. 

Minister Van Nieuwenhuizen gaf toen aan: ‘Ik vind het niet meer van deze tijd om paraffineresten op zee te lozen. De nieuwe aanpak helpt om onze stranden schoon te houden en voorkomt daarmee hoge opruimkosten (…) Maar het houdt voor mij niet op met het maken van nationale afspraken met de sector zelf. Mede door de inzet van Nederland wordt er internationaal gewerkt aan nieuwe regels die ervoor zorgen dat er minder paraffine in zee en op het strand terechtkomt.’  

Met de nieuwe internationale regels is een emissieloze scheepvaart, en hiermee een schone en gezonde Noordzee, een stapje dichterbij.