Rechtbank: schietoefeningen defensie illegaal - Stichting De Noordzee

De rechtbank heeft het beroep van de Waddenvereniging en Stichting De Noordzee gegrond verklaard. De rechtbank is van mening dat de beweringen dat schietoefeningen van Defensie geen schade tot gevolg hebben en er daarom geen ontheffing op de Flora- en faunawet nodig is, op onvoldoende feiten gestoeld is. Dit betekent dat de schietoefeningen moeten stoppen.
De Waddenvereniging en Stichting De Noordzee zijn erg blij met de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van woensdag 20 april. We denken dat deze uitspraak zeker bijdraagt aan een betere bescherming van zeehonden en vogels in de toekomst.
Al jaren is er een geschil tussen de natuurorganisaties en de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ELI, voorheen LNV). Het geschil gaat over de schietoefeningen van de Marine vanaf de dijk in Den Helder richting, een voor vogels en zeehonden belangrijke zandplaat (de Razende Bol). De minister van ELI is van mening dat er ook in kwetsbare periodes, voor bijvoorbeeld verharende zeehonden, geen sprake is van verstoring tijdens schietoefeningen. Daarom heeft de minister besloten dat een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet onnodig is.
Wij waren het hier niet mee eens en hebben de gang naar de rechtbank gemaakt. Via de ontheffing moet gewaarborgd worden dat de marine niet mag schieten als er zeehonden rusten, werpen of verharen of wanneer er vogels broeden op de Razende Bol.
De rechtbank oordeelt dat ELI ten onrechte geen ontheffing heeft verleend, omdat Defensie wel degelijk opzettelijk dieren verstoort met de schietoefeningen. Ook wil Defensie de aanbevelingen van het ministerie van ELI om de natuur te beschermen niet opvolgen.
Verder is de rechtbank zeer kritisch over het onderzoek van IMARES, dat in opdracht van Defensie is uitgevoerd:
“…Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het uitgevoerde onderzoek van IMARES zodanige leemten in kennis en informatie vertoont dat de minister op basis daarvan geen goede inschatting heeft kunnen maken van de effecten van de schietoefeningen op alle betrokken inheemse beschermde diersoorten.”
Kortom, door onvoldoende onderzoek naar relevante feiten en de werkwijze van Defensie moet, naar oordeel van de rechtbank, het voorzorgsbeginsel worden gevolgd. Dit betekent volgens de Waddenvereniging dat Defensie niet mag schieten zonder dat er een ontheffing is verleend.
We vinden dat deze uitspraak zeker niet zonder gevolgen kan blijven voor andere militaire activiteiten. We zullen contact zoeken met het ministerie van ELI en Defensie om de bescherming van dieren in kwetsbare perioden ook bij andere militaire oefeningen goed te waarborgen.