Tijdens deze vergadering krijgen delegaties en belangengroepen van over de hele wereld de kans om ontwikkelingen te bespreken en afspraken te maken. Stichting De Noordzee was aanwezig als onderdeel van de Clean Shipping Coalition, de internationale coalitie van milieuorganisaties die aan de verduurzaming van de zeevaart werken.
Ook vorig jaar was Stichting De Noordzee aanwezig bij deze vergadering, waar toen een voorstel op tafel lag die door de Clean Shipping Coalition was ingediend. Dit voorstel bracht wetenschappelijke onderzoeksresultaten naar voren en stelde op basis daarvan voor om scrubberwaterlozingen wereldwijd te beperken. Tijdens die vergadering, PPR 11, bleek dat er sprake was van verschillende belangen en vertragingstactieken om geen besluiten te hoeven nemen. Desondanks was er goede hoop dat er tijdens PPR 12 verdere stappen gezet konden worden.
Weinig voortuitgang
Tijdens de plenaire vergadering over dit onderwerp werd opnieuw duidelijk hoe verdeeld de standpunten van IMO-lidstaten en belangengroepen zijn. Ondanks dat de schadelijke gevolgen van scrubberwaterlozingen door wetenschappers duidelijk zijn aangetoond, spelen er meerdere belangen die ontwikkelingen vertragen. Rederijen hebben bijvoorbeeld geïnvesteerd in scrubbers op hun schepen en zij willen zo lang mogelijk doorgaan met het verstoken van zware stookolie, aangezien dit de goedkoopste (maar tevens meest vervuilende) brandstof is.
Olieproducerende landen hebben eveneens baat bij de status quo, omdat zij op die manier zware stookolie aan de scheepvaart kunnen blijven leveren. Het mariene milieu heeft echter te lijden onder de aanhoudende verzuring en vervuiling van de zeeën en oceanen. Gelukkig zijn er veel landen en belangengroepen die de urgentie van ingrijpen inzien. Maar aangezien de houdingen zo verschillen, is er geen zicht op een snelle wereldwijde wetgeving tegen de lozing van scrubberwater.
Hoe zat het ook alweer?
Emissiefactoren
In plaats daarvan heeft een werkgroep tijdens deze vergadering gesproken over emissiefactoren, die worden voorgelegd aan het VN-adviesorgaan GESAMP. Daarmee kunnen bijvoorbeeld milieurisicoanalyses worden uitgevoerd.
Ondanks dat dit relevant is, heerst bij milieupartijen vooral de teleurstelling dat de nadruk hierop ligt en dat er niet direct wordt ingegrepen om scrubberwaterlozingen aan banden te leggen. De wetenschap heeft al lang zorgwekkende onderzoeksresultaten gepubliceerd op dit gebied, wat betekent dat ingrijpen daarom zo snel mogelijk nodig is, en hiervoor niet gewacht hoeft te worden op extra risicoanalyses.
Regionale maatregelen zijn nodig
De scheepvaartsector geeft de voorkeur aan internationale wetgeving via de IMO, omdat dit zorgt voor een gelijk speelveld. Dit is begrijpelijk, omdat dit vanuit de bedrijfsvoering het meest eerlijke principe is, maar wereldwijde regelgeving moet dan wel ambitieus genoeg zijn. Op het gebied van scrubberwaterlozingen is dit duidelijk niet het geval en het lijkt er ook niet op dat dit snel zal gebeuren. Dat betekent dat Stichting De Noordzee zich zal blijven inzetten voor regionale maatregelen tegen scrubberwaterlozingen.
Deze maatregelen zijn er al; zo gelden er beperkingen in bijna vijftig landen, variërend van lozingsverboden in havens tot in de territoriale wateren van landen. Ook in Nederland is er recent een stap in de juiste richting gezet, aangezien het Havenbedrijf Amsterdam heeft besloten om scrubberwaterlozingen door aangemeerde zeeschepen per 1 januari te verbieden. De Amsterdamse haven neemt hiermee het voortouw in Nederland en toont haar serieuze inzet voor waterkwaliteit.
OSPAR
Ook binnen OSPAR, het samenwerkingsverband van Noordoost-Atlantische kuststaten, wordt er gesproken over een algeheel lozingsverbod in de territoriale wateren. Omdat er bij de IMO weinig vooruitgang wordt geboekt, is OSPAR uitstekend gepositioneerd om een voortrekkersrol te vervullen in dit dossier.
Buiten de directe milieuwinst is het ook een sterk signaal richting IMO wanneer de OSPAR-kuststaten een verbod instellen op scrubberwaterlozingen in hun territoriale wateren. Om juist op dit moment de belangrijke rol van OSPAR te benadrukken, heeft Stichting De Noordzee samen met andere milieuorganisaties een brief geschreven. In deze brief uiten de ondertekenaars zorgen over een gebrek aan progressie bij IMO en moedigen OSPAR aan om in actie te komen. Het duidelijke verzoek is om een lozingsverbod in de territoriale wateren overeen te komen tijdens de bijeenkomst in de zomer van 2025. Ter voorbereiding hierop wordt ook een submissie geschreven die op tafel zal liggen bij de vergadering van OSPAR’s milieucomité in april.
Het is duidelijk dat wereldwijde wetgeving via IMO om de schadelijke lozingen van scrubberwater een halt toe te roepen nog ver weg is. Daarom roept Stichting De Noordzee de Nederlandse zeehavens en de Nederlandse overheid op om zich nationaal en internationaal ambitieus in te zetten op dit gebied. Dit is dringend noodzakelijk om de waterkwaliteit en het mariene milieu van de Noordzee en daarbuiten te beschermen.